Vlinders.
Natuurpunt is een onafhankelijke organisatie die zich inzet voor natuurbehoud in Vlaanderen.
Gesteund door meer dan 100.000 leden, zetten meer dan 6.000 vrijwilligers zich dagelijks in om bedreigde planten, dieren, biotopen en landschappen te beschermen.
Daarvoor koopt en beheert Natuurpunt honderden natuurgebieden, brengt ze de staat van de natuur in kaart en treedt ze in dialoog met beleidsmakers.
Natuurpunt brengt mensen in contact met de schoonheid en kennis over de natuur, waaronder nachtvlinders via vorming en publieksacties.
Jaarlijkse verwelkomt ze meer dan 2 miljoen bezoekers in haar natuurgebieden.
Natuurpunt Studie (nieuwe naam is ‘natuuracademie’ samensmelting tussen natuurpunt en CVN) is de wetenschappelijke instelling van Natuurpunt. Beleef en leer.
Ze organiseert telprojecten, beheert databanken en coördineert vrijwilligers en werkgroepen rond monitoring, verspreidingsonderzoek en soortbescherming.
De Vlinderwerkgroep van Natuurpunt houdt zich specifiek bezig met de bescherming en studie van dag- en nachtvlinders.
Ze werkt mee aan landelijke projecten, ondersteunt lokale werkgroepen en organiseert activiteiten, zoals inventarisaties en studiedagen.
Het Nachtvlindermeetnet van Natuurpunt tracht de trend van macronachtvlinders in Vlaanderen in kaart te brengen via een netwerk van meetpunten met lichtvallen.
De vlinderwerkgroep van natuurpunt kanaal regio Zemst kan je volgen via de facebook pagina: vlinderwerkgroepbosvanaa
Meer informatie over Natuurpunt nationaal is te vinden op www.natuurpunt.be
Welkom in de wereld van de vlinders.
Vlinders zijn de meest opvallende en waarschijnlijk ook de populairste.
Over heel de wereld zijn dagvlinders geliefd bij jong en oud vanwege hun fragiele schoonheid.
Ze worden geassocieerd met bloemenpracht, mooie landschappen en zonnige weersomstandigheden.
Voeg daar nog hun uitstekende indicatorwaarde voor natuur- en milieukwaliteit aan toe en je hebt de ideale groep om aan natuurbeleving, -behoud, -beheer en -studie te doen.
Ze zijn overdag, tijdens de warmere maanden van de lente tot de herfst, te zien.
Veel nachtvlinders zijn nachtactief en zijn vaak te zien in huis of voor een verlicht raam.
Er bestaan echter ook een paar dag actieve soorten die zo kleurrijk zijn dat ze voor dagvlinders worden aanzien.
Hoofdkenmerken van dag- en nachtvlinders.
Dag- en nachtvlinders behoren tot een enorme orde van insecten, bekend als de Lepidoptera (afgeleid van het Griekse woord voor ‘schubvleugelingen’), die wereldwijd uit meer dan 165.000 soorten bestaat, met in België zo’n 50 soorten dagvlinders en ongeveer 2.000 soorten nachtvlinders.
Dag- en nachtvlinders verschillen van andere insecten door hun dichte bedekking van kleine, bestoven schubben. Sommige soorten zijn zo klein, dat je ze alleen met een vergrootglas kunt zien. Er bestaan echter tropische soorten die even groot zijn als een kleine vogel.
Samenstelling.
Het lijf van dag- en nachtvlinders bestaat uit drie delen:
- De kop, met de ogen, voelsprieten (antennes) en monddelen.
- Het borststuk, dat uit drie segmenten bestaat. Aan het eerste segment zitten de voorpoten, aan het tweede de voorvleugels en de middelste poten en aan het derde segment de achtervleugels en het derde paar poten.
- Het achterlijf, waaraan geen poten zitten, maar waar zich wel de spijsverterings- en voortplantingsorganen bevinden.
De zintuigen.
Dag- en nachtvlinders hebben twee grote facetogen. De voelsprieten bevinden zich tussen de ogen.
Het zijn complexe zintuigorganen die chemische en tastbare boodschappen kunnen oppikken.
Dagvlinders hebben voelsprieten die het zelfde zijn, die van nachtvlinders, zijn erg gevarieerd.
Voeding.
De meeste dag- en nachtvlinders voeden zich met nectar en andere sappen.
Ze hebben geen kaken, want die hebben zich geëvolueerd in een tong.
De tong of het zuigorgaan is lang en slank genoeg om in de bloemen te kunnen komen. Wanneer de tong niet wordt gebruikt, is deze opgerold en onzichtbaar.
De larven of rupsen voeden zich met planten, hoewel sommige leden van de Lycaenidae zich ook voeden met mierenrupsen.
De rol van de kleur in de vleugels.
De vleugels van dag- en nachtvlinders kunnen erg opvallende kleuren en patronen hebben, maar soms zijn ze vrij dof als ze een beschermende rol hebben.
De heldere, metaalachtige kleuren, vooral paars en blauw, worden gevormd door de structuur van de schubben. Als die beschadigd raken, vervagen de kleuren.
De heldere kleuren spelen ongetwijfeld een rol in de communicatie tussen vlinders onderling.
Mannetjes hebben speciale geurklieren in hun vleugels.
De feromonen die deze klieren produceren, trekken vrouwtjes op afstand aan, en helpen bij het onderscheid maken tussen de geslachten van soorten waarbij de mannetjes en vrouwtjes er hetzelfde uitzien.
Op de vleugels van bepaalde soorten kunnen ronde tekeningen staan die op ogen lijken.
Men denkt dat hierdoor vijanden worden afgeleid van het lijf van het insect.
Alle dieren hebben vijanden. Ze konden niet voortleven, als ze niet de middelen hadden om zich te beschermen.
De natuur helpt hen. Sommige dieren lijken op dingen uit hun gewone omgeving.
De wandelende tak lijkt bijna precies op een twijg of tak.
De vogels gaan dit insect voorbij, omdat de wandelende tak zoveel lijkt op een deel van de boom, waarop het leeft.
Onschuldige vliegen of bijen lijken soms op stekende wespen, dus worden ze met rust gelaten.
De koninginnepage, en mooie, vrij grootte roodbruine vlinder, smaakt slecht, dus geen enkel dier zal hem opeten.
De Dagpauwoog heeft twee grote ogen op zijn vleugels, schrikt ook wel wat af.
Het insect overleeft het misschien als een vogel een stuk van zijn vleugel pikt, maar in het lijf is dat absoluut fataal.
Nachtvlinders hebben een goed verdedigingsmechanisme. Hoewel hun voorvleugels een goede schutkleur hebben, zijn de ondervleugels fel gekleurd.
Wanneer de nachtvlinder wordt gestoord, zal een vogel in de war gebracht worden door het felle geel van de grote gele ondervleugels, want wanneer de nachtvlinder weer rustig gaat zitten, is het geel verdwenen.
De vleugels van vlinders zijn aan de bovenzijde fel gekleurd, maar de onderzijde, die zichtbaar is in de rusthouding, kan heel goed gecamoufleerd zijn, zodat het insect lijkt op een dood blad.
Temperatuurcontrole.
Via hun vleugels warmen vlinders op tot de temperatuur die ze nodig hebben om te vliegen.
Hun lijf moet 30°C zijn voordat ze kunnen opstijgen.
De donkerkleurige gedeelten van de vleugels absorberen de meeste warmte, zelfs op koele dagen met wat zonlicht.
Om deze temperatuur te bereiken, zonnebaden vlinders met hun vleugels open.
Nachtvlinders bereiken de vereiste lichaamstemperatuur door met hun vleugels te trillen.
Wil je meer weten over onze dagvlinder,
die we hier in de streek zien rondfladderen klik dan hier verder. (klik dagvlinders)
Wordt vervolgd.