Get Adobe Flash player

Vogels

Vogelbescherming Vlaanderen vzw.

Vogelbescherming Vlaanderen is een organisatie zonder winstgevend doel die zich inzet voor alle in het wild levende vogels en inheemse zoogdieren.

Vooral vogels geven als geen andere diergroep de toestand van natuur en milieu aan.

Gaat het slecht met een vogelsoort, dan is dat een signaal dat er iets mis is met haar leefomgeving. Het beschermen van vogels heeft dan ook vaak een positief effect op natuur en landschap.

Vogelbescherming Vlaanderen vzw Koetshuis – Stadspark

Walburgstraat, 37 te 9100 Sint-Niklaas – Tel: +32 32962680

E-mail: info@vogelbescherming.be

Website: www.vogelbescherming.be

Welkom in de wereld van de vogels.

Onze tuinvogels.

Tegenwoordig kunnen we in een vliegtuig of in een helikopter vliegen. ( Wat uiteraard niet zo goed is voor onze planeet, uitstoot en klimaatsverandering tot gevolg)

Maar misschien zouden we allen wel onze armen willen uitspreiden en opstijgen als een vogel.

Een vogel kan vliegen en wij kunnen dat niet, omdat de mensen niet zo gebouwd zijn als de vogels.

In de eerste plaats hebben de vogels vleugels. Deze vleugels hebben spieren, speciaal geschikt om de vogel door de lucht voort te stuwen.

De vleugelveren zijn gebogen en aan punten gespreid, zodat ze de minst mogelijke weerstand van de lucht ondervinden. Onze snelste vliegtuigen zijn om de dezelfde reden gestroomlijnd.

De buitenste helft van de vogelvleugel werkt als een soort propeller.

Maar zij beschrijft slechts een halve cirkel in plaats van een hele, zoals de propeller van een vliegtuig doet.

Lichte beenderen dragen er ook toe bij, dat een vogel kan vliegen.

In hun geraamte zijn luchtzakken, die hen heel licht maken, precies zoals gas in een luchtballon.

Want gas maakt een ballon ook heel licht.

Aan de vorm van de snavel van de vogel kun je meestal zien, wat hij eet.

Er zijn lange snavels voor de vissende vogels. Er zijn brede snavels voor de duikende vogels, die planten van de bodem van meren en vijvers opslobberen.

Zaadeters hebben een korte, dikke snavel nodig om de zaden open te kraken.

Spechten hebben een lange sterke snavel om gaten te kunnen maken in boomstammen. Hun tong helpt ook mee.

Die heeft weerhaakjes aan het einde om larven of insecten in de boom te vangen.

De kolibri heeft een lange, naaldachtige snavel om die in bloemkelken te kunnen steken en de kleine insecten daar te vangen.

Hij heeft een tong, die hol is als een slangetje om de bloemenhoning op te zuigen.

De poten van de vogels vertellen ons iets over hun gewoonten. De meeste vogels hebben drie tenen, die naar voren gericht zijn en één naar achter.

Maar de spechten hebben twee tenen naar voren en twee naar achter gericht, om hen te helpen bij het beklimmen van bomen.

Eenden en sommige andere vogels hebben zwemvliezen tussen hun tenen om gemakkelijk te kunnen zwemmen.

Uilen en sommige haviken schieten op muizen en andere kleine dieren af.

Die zien ze als ze hoog door de lucht vliegen. Deze vogels hebben sterke poten nodig met scherpe klauwen om hun maaltijden te vangen.

Zwaluwen hebben slappe poten, omdat ze bijna nooit op de grond rondwippen.

Ze vangen hun maal in de lucht en ze rusten op boomtakken en telefoondraden.

wordt vervolgd.

Welke energieke vogeltjes bezoeken de voedertafel die je in jou vogelvriendelijke tuin hebt geplaatst?

Welke vogel zit op de torenspits van de dorpskerk de ziel uit zijn lijf te zingen?

Welke zijn die vogels die tijdens jouw vakantie de zwarte besjes uit de vlierstruik plukken?

Welke vogels vliegen daar met enkele honderden bij elkaar en landen synchroon in de paardenweide achter jouw woning?

Welke indrukwekkende roofvogel cirkelt sierlijk boven de hoge boomtoppen van dat oude bos?

Tijdens jouw natuurwandelingen en andere outdooractiviteiten is niets leuker, boeiender en spannender dan de vogels die je observeert op naam proberen te brengen.

Er zijn in de wereld meer dan 10.000 verschillende vogelsoorten.

Hiervan leven er bijna 300 soorten in België.

Het identificeren van een vogel behelst het stellen van een aantal vragen. Hoe vliegt hij? Wat voor vorm heeft hij? Zijn er opvallende kenmerken waar te nemen, zoals de vorm van de snavel, de lengte van de staart of de lengte van de poten? Welke kleuren zijn te onderscheiden? Is er een patroon te zien op het verenkleed? Hoe gedraagt de vogel zich? Welk geluid maakt hij? Waar is de vogel precies?

Met de antwoorden op deze vragen kunt u de soort bepalen waartoe de waargenomen vogel behoort.

De manier van vliegen van een vogel kan een belangrijke aanwijzing zijn tot zijn identiteit.

Bosvogels, zoals spechten, hebben een typische golvende vlucht, die vooral goed zichtbaar is als ze boven open terrein vliegen.

IJsvogels vertonen een directe, snelle vlucht, waarbij ze vaak vlak boven het water scheren.

De vorm die de vogel tijdens het vliegen toont, kan ook een onderscheidend kenmerk zijn: eenden hebben puntige vleugels die snel bewegen, en hun nek is naar voren uitgestrekt.

Kleur vormt niet altijd een betrouwbare aanwijzing, omdat het licht zelf en de omgevingskleuren kunnen zorgen voor onvoorspelbare afwijkingen.

De patronen op het verenkleed zijn waarschijnlijk belangrijker. Vergeet echter niet dat het verenkleed kan variëren in de verschillende seizoenen en in de afzonderlijke levensstadia van de vogel, zo wijkt het uiterlijk van een jong en van niet-broedende vogels meestal af van een ‘normaal’ exemplaar.

Het gedrag van de verschillende vogelsoorten loopt ook uiteen. Zo kan je eenden in twee groepen verdelen als je kijkt naar hun foerageergewoonten.

De ene groep duikt onder water om zich te voeden, de andere groep slobbert aan het wateroppervlak. Veel vogelsoorten kunnen worden waargenomen in zwemmen, terwijl andere meestal alleen zijn.

Sommige, zoals de goudvink, worden vaak in paartjes waargenomen.

Kijken hoe een vogel zich voedt en zich tot andere vogels gedraagt, kan helpen bij het identificeren.

Pimpelmees

De zang, de roep en ander geluiden die een vogel voortbrengt zijn voor de hand liggende, maar niet eenvoudig te duiden kenmerken. Iedereen herkent de roep van de mannelijke koekoek, een vogel die vaker wordt gehoord dan gezien, maar hoe velen van ons herkennen het hinnikende geluid van het vrouwtje?

De roep van de ijsvogel kan de eerste aanwijzing zijn voor zijn aanwezigheid, en de schuchtere nachtegaal wordt vaker herkend dankzij zijn zang dan doordat hij gezien wordt.

U kunt uw identificatievaardigheid het best ontwikkelen door bekend te raken met de vogels die u vaak ziet en hoort. Hiermee kunt u andere vogelsoorten vergelijken.

Koolmees.

Breidt uw verzameling vogelsoorten dan langzaam uit, en als u een specifieke vogel niet kunt identificeren, kunt u wellicht wel de groep bepalen tot welke deze behoort.

Kom je tijdens het broed seizoen een jonge vogel tegen die mogelijk uit het nest gevallen is, maar nog niet kan vliegen. Breng hem dan naar het opvang centrum in Malderen. VOC Malderen je vind de gegevens op de pagina (Klik links )

Een overzicht van de meest belangrijke tuinvogels.

Pimpelmees.

Grootte en beschrijving: 12cm. Kleiner dan de koolmees en met een helblauwe kruin. Verticale streep op de gele borst minder afgetekend dan die bij de koolmees.

Staart en vleugels blauw. Jong heeft gele wangen, en de later blauwe delen zijn groen.

Geluid: Roep is een dun ‘sie-sie’. Zang is helder, klinkend en hoog.

Habitat: Gemengd bos en loofbos, parken en tuinen. Overal in Europa aanwezig, behalve IJsland en het noorden van Noorwegen.

Voedsel en gedrag: Eet insecten, spinnen en andere kleine dieren, die hij vangt op boomtakken en soms op raamkozijnen. Bezoekt vaak voedertafels in de winter.

Maakt het nest in boomholten en gebouwen.

Koolmees.

Grootte en beschrijving: 14cm. Heeft een wildere uitstraling dan de pimpelmees dankzij zijn zwarte kopkap en zwarte streep die van de keel tot de onderstaart loopt. Borststreep van het mannetje is breder dan die van het vrouwtje.

Geluid: Rijke en gevarieerde repertoire omvat een metaalachtige ‘pink’ en een herhaald ‘tietja-tietja’.

Habitat: Bossen en tuinen in heel Europa, behalve het hoge noorden. Vele foerageren ’s winters in tuinen en keren in het voorjaar naar het bos terug.

Voedsel en gedrag: Eet zaden en vruchten; ook spinnen en insectenlarven in het broedseizoen. Op voedertafel eet hij zonnebloempitten, pinda’s en vet.

De Kuifmees.

Kuifmees
Kuifmees

Grootte en beschrijving: 12cm. Dit is zowat de rockster onder de mezen, een gezellige druktemaker.

Met haar zwart-witte koptekening en haar permanent opgerichte, driehoekige kuif ziet ze er relatief stoer uit. Het verenkleed is een opvallende kenmerk, ze heeft een zwarte oogstreep die langs de wang terug naar voor loopt in de vorm van een hoefijzertje.

Ook de zwarte kin en keel en de smalle, zwarte halsring zijn kenmerkend voor de kuifmees.

Het zijn standvogels.

Geluid: Snelle, scherpe, hoge ‘psi-psi-psi-psi’- roepjes.

Habitat: De kuifmees komt in het algemeen voor in naaldbossen die groot genoeg zijn. Liefst jongere percelen.

Ze hakken meestal zelf een nestholte uit. Ook vind je ze terug in dennenbossen, soms vind je ze ook in een oude spechtenhol.

Voedsel: Insecten en andere ongewervelde, in de winter ook zaden van naaldbossen en bessen.

De Merel.

De Merel. Mannetje.

Grootte en beschrijving: 25cm. Het volledige zwarte mannetje, met zijn gele snavel en gele oogring, is makkelijk te herkennen. Het zachtbruine vrouwtje, met een donkergestreepte, bleke keel, en het roodachtige jong, kunnen worden verward met een andere lijster, al hebben ze een stevige bouw en steken ze hun staart omhoog bij de landing. Mannetjes hebben in de eerste winter een geheel zwarte snavel.

De Merel is een van de meest talrijke broedvogels van België. Sinds Merels de menselijke omgeving verkenden als broedgebied, hebben ze zich hier met zeer groot succes op aangepast. Toch neemt de merel in recente jaren sterk af. Vanaf 2016 zelfs met bijna dertig procent. De recente uitbraak van het usutu-virus speelt hier zeker een rol in, maar er is meer aan de hand.

Zo laten Merels in de stad en in de bossen op arme zandgronden al langer een achteruitgang zien. Het is niet goed bekend waarom. Speelt een vermindering van de hoeveelheid groen in de stad misschien een rol en is er daardoor te weinig voedsel beschikbaar?

Geluid: Alarmroep is een schrille ‘tsjak-ak-ak-ak’, of een reeks hoge, metaalachtige noten, als ze op stok gaan of een kat zien. De zang is een rijke melodieuze fluit, vaak toewerkend naar een crescendo.

Habitat: Bosgebied, parken, boomgaarden en tuinen in geheel Europa.

Voedsel: Eet wormen, insecten, vruchten en bessen.

Winterkoning.

Winterkoning.

Grootte en beschrijving: 10cm. Klein vogeltje met korte staart die vaak tot boven de rug gekrompd wordt, een ronde romp en een korte nek. Roestbruine rug is licht gestreept, Zoemende vlucht, als die van een grote bij.

Geluid: Roep is een herhaald ‘tik-tik’ en een metalig ‘klink’. Zang een verbazingwekkend luide serie van afwissende zoete en ratelende trillers.

Ik ben de koning (ikkik-kik-kik-kik)De andere vogels vonden het niets dat dat kleine, bruine mormel koning werd en hielden zich niet aan de afspraak. De winterkoning moest vluchten voor zijn leven en verstopte zich in een hol. De uil zou het voor altijd bewaken, maar hij viel in slaap. Toen ontsnapte de winterkoning en riep: “Koning ben ikkik-kik-kik-kik”. Toch is hij nog altijd bang voor zijn onderdanen en durft alleen te roepen als hij zeker weet dat er geen andere vogels in de buurt zijn. Hier hoort u hem.

Habitat: Bosgebied met dichte begroeiing aan de grond, kreupelhout, heide, tuinen parken en moerassen in vrijwel geheel Europa.

Voedsel: Insecten en spinnen, nest is een kommetje van plantenresten in een holte of in de struiken.

Groenling.

Groenling | Vogelbescherming
Groenling

Grootte en beschrijving: 15cm. Zomerkleed van mannetje is olijfgroen, overlopend naar grijsgroen in het gezicht, vleugels en flanken. Lichtgele vleugels aan weerszijden van de staart. Vrouwtjes en jong hebben bruinige romp en minder geel in de vleugels en staart.

Golvende, dansende vlucht.

Geluid: Vluchtroep is een scherpe ‘burrurrup’. Zang is reeks van gekwetter en fluitjes.

Habitat: Broedt in bosranden, open bosgebied, parken, tuinen en akkers met heggen. Het hele jaar in vrijwel geheel Europa aanwezig.

Voedsel: Eet zaden en bessen, in het broedseizoen ook insecten. Bezoekt voedertafels. Het nest is een kommetje van plantenresten, takken en mos in een boom of struik.

Ringmus.

Ringmus | Natuurpunt
Ringmus

Grootte en beschrijving: 13cm. Seksen zijn eender. Onderscheidt zich van de mannelijke huismus door een kastanjerode kruin en nek, witte wangen, kleine strakke zwart bef en een zwarte vlek onder het oog.

Geluid: Zang is melodieuzer dan die van de huismus.

Habitat: Akkers en buitenwijken, maar is geen stadsvogel. Foerageert ’s winters in zwermen op stoppelvelden, samen met vinken en gorzen.

Algemeen voorkomen in Europa.

Voedsel: Eet vooral zaden, maar in het broedseizoen ook insecten en spinnen. Maakt het nest in boomholten.

Huismus.

Huismus | Natuurpunt
Huismus

Grootte en beschrijving: 15cm. Mannetje heeft grijze kopkap en borst, met een doorgetrokken zwarte keelvlek.

Vrouwtje heeft een lichtbruine kopkap en donkergele oogstreep.

Beide seksen hebben kleine witte vleugelstrepen.

Geluid: Monotoon getjirp. Zang is een herhaald ‘tsjilp’ en ‘tsjurp’.

Habitat: Volledig verbonden met mensen. Aangetroffen in steden, dorpen en op akkers nabij menselijke bebouwing.

Algemeen voorkomend, maar afnemend.

Voedsel: Omnivoor; eet zaden en insecten, brood en andere door mensen achtergelaten voedselresten.

Broedt vooral op gebouwen. ’s Winters foerageren zwermen huismussen op velden.

Spreeuw.

Spreeuw - Sturnus vulgaris - Waarnemingen.be
Spreeuw.

Grootte en beschrijving: 21cm. Korte staart en nek, rechte houding, roze poten, witte spikkels op bovendelen en een metaalgroene glans. Buiten het broedseizoen helderwitte stippen, die bij het broedend mannetje verdwijnen. Zwarte snavel , maar broedend mannetje heeft een gele. Tijdens de vlucht heeft de spreeuw een pijlachtige contour. In zwerm vliegen ze dicht opeen. Jong is grijsbruin.

Geluid: Veelzijdige imitaties van andere vogels. Roepen zijn krakende tsjirpen, klikken en fluitjes.

Habitat: Algemeen voorkomend in geheel Europa, vooral bij menselijke bebouwingen.

Voedsel: Eet bessen, zaden en vruchten. Broedt in holten. Vormt buiten het broedseizoen enorme zwermen op gebouwen en in bomen.

Kauw.

Jackdaw arp 750pix.jpg
Kauw.

Grootte en beschrijving: 33cm. Grijze nek en een opvallend wit oog. De vleugelslagen zijn sneller en krachtiger dan die van de zwarte kraai. Stapt fier of trots over de grond. Vliegt in dichte zwermen, net als duiven.

Geluid: Roep is een luide en scherp ‘kiaa’ en ‘tsjak’.

Habitat: Te vinden op velden, bossen, akkers en dorpen in geheel Europa.

Voedsel: Eet ongewervelden, eieren, kuikens en granen.

Broedt in boomholten of op richels van gebouwen en kliffen, in paren of in kleine kolonies.

Zwarte kraai.

Zwarte kraai | Natuurpunt
Zwarte kraai.

Grootte en beschrijving: 47cm. Volledig zwart met een grote snavel. Veren aan bovenzijde van poten sluiten nauw aan. Jong lijkt veel op adult vogel, maar zwakker van kleur.

Is goed te vergelijken met de Roek.

Geluid: Roep is een krakend ‘krra-kra-kraa’.

Habitat: Zeer gevarieerd leefgebied, van kust tot bergen en steden, in West- en Centraal-Eurapa.

Voedsel: Omnivoor; eet aas, kuikens en eieren, granen en insecten.

Geen kolonievorming. Het nest is een constructie van takken hoog in de boom.

Ekster.

Ekster - Wikipedia
Ekster.

Grootte en beschrijving: 44cm, staart inbegrepen. Staart 20-30cm. Vleugels zijn metaalachtig blauwzwart, en de lange, afgeronde staart heeft een metaalgroene waas. Mannetje is groter dan het vrouwtje en heeft vaak een langere staart.

De vlucht is een reeks schokkerige slagen, afgewisseld met duikvluchten.

Geluid: Alarmroep is een stotende ratel; gebruikt ook een variatie aan tweetonige roepen.

Habitat: Broedt bij boerderijen en dorpen in geheel Europa, behalve IJsland en het hoge noorden.

Voedsel: Omnivoor; eet zaden, insecten, aas ( wordt vaak gezien bij kadavers langs de weg ), kuikens en eieren.

Het nest is een bouwsel van takken, hoog in een boom.

Boomklever.

Boomklever | Natuurpunt
Boomklever.

Grootte en beschrijving: 14cm. Grote kop, geen nek, korte staart en dikke, puntige snavel. Rug en kop zijn grijs met een lange zwarte oogstreep. Wangen wit, borst en onderdelen oranje – bij mannetje donkerder. Vlucht lijkt op die van de specht, maar met afgeronde staart.

Geluid: Roep is een luid, schel ‘twiet’. Zang een herhaald ‘pioe-pioe-pioe’.

Habitat: Gemengd loofbos, parken en tuinen met oude eiken, van West-Rusland tot in vrijwel geheel Europa.

Voedsel: Eet noten, zaden en ongewervelden, gebruikt zijn snavel om insecten uit de boomschors te pikken.

Maakt nest in holte, meestal in een boom, waarbij hij de toegang met modder verkleint.

Staartmees.

Staartmees - Aegithalos caudatus - Waarnemingen.be
Staartmees.

Grootte en beschrijving: 14cm, staart inbegrepen, die minstens even lang is als het gedrongen lijfje.

Met zijn roze, zwarte en witte romp en lange staart is deze vogel direct herkenbaar. De West-Europese variant heeft donkere kruinstrepen, maar de Noord-Europese heeft een volledig witte kop.

Geluid: Roep is een doordringend ‘tsie-tsie-tsie’. Zang lijkt op die van de pimpelmees.

Habitat: Bossen met veel struikgewas en tuinen in vrijwel geheel Europa.

Voedsel: Eet vooral insecten en kleine spinnen; is steeds vaker te zien op voedertafels. Families voegen zich samen tot een zwerm en verplaatsen zich door de bossen, vaak samen met andere mezen.

Nature Today | Staartmezen zijn hangjongeren
Groep staartmezen.

Het nest is balvormig en gecamoufleerd met korstmos, gebouwd in een takvork.

Roodborst.

Roodborst - Wikipedia
Roodborstje.

Grootte en beschrijving: 143cm. Bekende vogel met een oranjerode borst, omgeven met vaal grijs, en een lichte vleugelstreep. Jong heeft een lichtgevlekte bruine borst en een lichtgespikkelde kop en rug.

Geluid: Roep is een herhaalde, korte, luide ‘tik’; alarmroep een dunne scherpe ‘tsiih’. Zang is mooi en zilverachtig, hoog in het begin, daarna dalend en versnellend.

Habitat: Bosvogel die broedt in tuinen, parken en bosranden. ’s Winters migreren Noord – Europese roodborstjes naar Zuid – Europa. Overige exemplaren zijn standvogel.

Voedsel: Eet bessen en kruipende insecten. Hupt vinnig over de grond. Het nest is een kommetje van plantenresten, goed verborgen op of vlakbij de grond – soms in een holte.

Heggenmus.

Heggenmus - Prunella modularis - Waarnemingen.be
Heggenmus.

Grootte en beschrijving: 14cm. Met zijn lange zwarte strepen en bruine kleuren lijkt deze vogel veel op de huismus. Hij heeft een dunne snavel waarmee hij makkelijk insecten kan pikken, een grijze keel, grijs gezicht en roodbruine poten.

Geluid: Alarmroep is krachtig ‘tiih’. Zang is helder en nogal luid.

Habitat: Tuinen, parken, open bosgebied, heide, akkers en heggen in vrijwel geheel Europa.

Voedsel: Een onopvallende vogel die op een muisachtige wijze op de grond rondscharrelt, op zoek naar bessen, zaden, insecten en andere ongewervelden.

Het nest is een kommetje van plantenresten, verborgen in een struik.

Huiszwaluw.

Huiszwaluw | Natuurpunt
Huiszwaluw.

Grootte en beschrijving: 14cm. Vleugels zijn breder dan die van de boerenzwaluw en de gevorkte staart is korter, wat een meer gedrongen indruk geeft. Witte romp, donkerblauwe vleugels, kop en staart.

Meer fladderende vlucht dan de boerenzwaluw, waarbij de vleugelslagen worden afgewisseld met glijvluchten. Onderdelen van het jong zijn meestal iets donkerder.

Geluid: Ruw gekwetter. Zang is een serie van tjirpen.

Habitat: Broedt in kolonies in steden en dorpen en op kliffen. Zomergast en migrant in heel Europa, behalve het hoge noorden. Overwintert in Afrika.

Voedsel: Vangt insecten meestal op grotere hoogte dan de boerenzwaluw. Is zelden op de grond, behalve als hij modder voor zijn nest verzamelt.

Maakt een rond nestje van modder onder afdakken van gebouwen en soms op kliffen.

Grote bonte specht.

Grote bonte specht pakket | Vogelpakketten | Natuurpunt Winkel
Grote bonte specht.

Grootte en beschrijving: 24cm. Specht ter grootte van een merel, met witte schoudervlekken en een rode onderstaart. Mannetje heeft een rode vlek op de nek. Jong heeft een rode kruin. Golvende vlucht.

Geluid: Roep is een scherpe ‘tsjak’, die om de second kan worden herhaald. In de lente roffelt hij snel op rotte boomtakken.

Habitat: Bosgebied, grote tuinen en parken.

Voedsel: Insecten en larven, ’s winters zaden. Bezoekt voedertafels. Steelt ook eieren en jongen uit de nesten van andere vogels. Haalt ook larfjes uit insecten hotels van metselbijen.

Maakt nest in zelfgemaakte boomholte.

Groene Specht.

Groene specht
Groene specht.

Grootte en beschrijving: 33cm. Groen verenkleed, maar met een opvallende gele romp en rode kopkap. Jong is gespikkeld en heeft meer grijs.

Uit de nest gevallen jong.

Het bleke oog en de snorachtige gezichtsstreep geven de vogel een ‘woeste’ uitstraling. Bij het mannetje heeft de ‘snor’ een rode kern, bij het vrouwtje is hij geheel zwart.

Heeft een zeer golvende vlucht.

Geluid: Een onmiskenbaar schrille, lachende roep. Roffelt zelden in bomen.

Habitat: Loofbos en gemengde bossen, akkers, graslanden en grote tuinen.

Voedsel: Eet insectenlarven en mieren, waarvoor hij in de grond en in rottend hout wroet.

Wordt vaak gezien op grote open plekken op grasland.

Het nest is in een gat in een boom.

Houtduif.

Vogel van de maand: de houtduif | <? bloginfo('name'); ?>
Houtduif.

Grootte en beschrijving: 41cm. Grootste duif in Europa. Adulte vogel heeft witte ringen in de nek en een witte balk over elke vleugel. De vleugels maken een klapperend geluid bij het opstijgen en landen.

Geluid: Een zacht, vaak herhaald ‘koe-koe-koe-ko-koe’.

Habitat: Bossen, akkers, parken en tuinen in heel Europa.

Voedsel: Eet zaden, bessen en beukenmast. Eet ’s winters in grote zwermen.

Het nest is een plateautje van takjes in een boom of struik.

Turkse tortel.

Turkse Tortel - Streptopelia decaocto - Waarnemingen.be
Turkse tortel.

Grootte en beschrijving: 32cm. Slanker dan de andere duiven. Rug is bruin – geel, hoofd en onderdelen roze – bruin. Zwarte ring rond basis van nek, en vleugels hebben witachtige onderzijde.

Geluid: Een snel herhaald ‘koe – koe, koe’.

Habitat: Steden, tuinen en akkerland met heggen. Heeft zich vanuit Azië over heel Europa verspreid.

Voedsel: Eet zaden en graan. Vaak te zien bij voedertafels.

Het nest is een plateautje van takken in een boom of struik, of op een richel.

Gaai.

Gaai.

Grootte en beschrijving: 34cm. Opvallende vogel met een bleek oog, zwarte snor en blauw-met-zwarte vleugelvlek.

De gestreepte veren op zijn voorhoofd staan vaak geheven tot een kuif. Tijdens de vlucht is de witte romp goed zichtbaar.

Geluid: Roep is luid krassend ‘ksjarr’.

Habitat: Bossen en parken in heel Europa. Vaak waargenomen in het najaar, als hij voedsel inslaat.

Gaai slaat voeding in.

Voedsel: Eet zaden, vogeleieren, jongen en insecten. Begraaft eikels en beukennootjes.

Het nest is een ondiep kommetje van takjes in een vorktak.

Zanglijster.

Zanglijster | Vogelbescherming
Zanglijster.

Grootte en beschrijving: 23cm. De rug is bruin en gespikkeld en een crèmekleurige borst.

Tijdens de vlucht toont hij zijn geel – oranje ondervleugels. Vliegt nogal schokkerig.

Geluid: Mooie sterke zang, met verschillende trillende en piepende noten met veel herhalingen. ‘phillipe’ ‘phillipe’.

Habitat: Bosgebied en tuinen in heel Europa.

Voedsel: Eet wormen, insecten, bessen en slakken.

Het nest is een met klei bedekt kommetje van planten resten in struiken.

Vink.

Vink
Vink.

Grootte en beschrijving: 15cm. In de winter zwakken het blauw-grijs van de kop en het roze van de borst bij het mannetje af. Vrouwtje gelijkt op een vrouwelijke huismus. Twee witte strepen op elke vleugel.

Geluid: Roep is een scherpe ‘pink’, vluchtroep een zachter ‘jap’. Zang een luide, klinkende triller die steeds lager wordt, eindigt in een zwier en dan wordt herhaald.

Habitat: Broedt in allerlei soorten bossen, in parken en tuinen.

Vormt zwermen in het najaar. In België zeer talrijke standvogel.

Voedsel: Eet vruchten en zaden, in broedseizoen ook insecten.

Het nest is een kommetje van mos, gras en veren, vaak in een takvork.

IJsvogel.

IJsvogel - Wikipedia
IJsvogel.

Grootte en beschrijving: 18cm. Ondanks zijn felle kleuren is de ijsvogel goed gecamoufleerd tussen de bladeren. Snavel is zwart, maar de basis van de onderste snavelhelft is bij het vrouwtje rood. Jong heeft een bleke vlek op de snavelpunt.

Ondanks zijn naam kan hij toch niet zo goed tegen de kou.

Geluid: Herkenbare fluit, ‘tie – ieie’ en ‘tsieie’.

Habitat: Rivieren, beekjes en meren.

Wordt af en toe gezien in de maalbeekvallei, vliegt aan hoge snelheid boven het water.

Voedsel: Eet vooral vissen. Jaagt door het water in te duiken vanaf een tak, of blijft eerst boven het water hangen.

Graaft in steile zandbanken tunnels om daarin te broeden.

Halsbandparkiet.

Terreur van de 'halsbandparkiet' funest voor fruitoogst | PlusOnline
Halsbandparkiet.

Grootte en beschrijving: 40cm. Dit is een exoot dus geen inheemse soort, komt uit Azië maar is in grote delen van Europa geïntroduceerd.

De halsbandparkieten die we in Grimbergen zien zijn afkomstig van de Meli, die zich bevond aan het atomium, daar was een kleine dierentuin en daar zaten deze in een volière. Bij het sluiten van dit initiatief werden deze vogels vrij gelaten en hebben zich vrij vlug verspreid en vermenigvuldigd.

Mannetjes glanzend groen met lange staart, roze nekband, zwarte kin en rode snavel. Vrouwtjes eentoniger met een geheel groene kop.

Geluid: Zeer luidruchtig, harde schrapende roep.

Habitat: Vooral in parken met oude bomen en in steden.

Voedsel: Voedt zich met bloemen, vruchten, groenten, noten, bessen en zaden.

Maakt zijn nest vooral in boomholten.

Kokmeeuw.

Kokmeeuw – Vogelhospitaal
Kokmeeuw.

Grootte en beschrijving: 37cm. ’s Winters een witte kop met een grijsbruine sikkel achter het oog. Broedkleed omvat een chocoladebruine kop. Snavel is rood en dunner dan die van de meeste andere Europese meeuwen.

Geluid: Luidruchtig in zwermen. Roep is een schel ‘kie – jaa’.

Habitat: Broedt in kolonies op vennen, moerassen, meertjes en rietlanden. Wordt in de winter vaak gezien op omgeploegde akkers, kusten, parken en grote tuinen.

Voedsel: Eet zaden en ongewervelden, en wroet in het afval. Het nest is een flinke berg gras en drijfafval op de grond.

Zitten hier in Grimbergen vaak in groep op elektriciteitsdraden.

Roofvogels.

Slechtvalk.

Slechtvalk op nest basiliek.

Grootte en beschrijving: 45cm. Grote maar compacte, zwaargebouwde valk. Adulte vogels hebben diepzwarte snorren en horizontale strepen op de onderdelen, blauwgrijze bovendelen. Vrouwtje is groter dan mannetje.

Geluid: Roept ‘kie – kie – kie’.

Habitat: Kliffen, bergen,steden en open gebieden in heel Europa. Broedt op kliffen, rotswanden en hoge gebouwen.

Maakt elk jaar een nest boven in de toren van de basiliek van Grimbergen.

Er werd daar een nestkast geplaatst. met succes.

Jongen blijven hier wel in de buurt rondvliegen, meestal in de buurt van hun nest.

Slechtvalk op basiliek Grimbergen.

Voeding: Eet vogels, onder meer duiven. Cirkelt hoog in de lucht en stort zich dan omlaag op zijn prooi

Boomvalk.

Boomvalk.

Grootte en bescherming: 32cm. Zeer fraaie kleine valk die tijdens de vlucht op een grote gierzwaluw lijkt. Donkergrijs van boven met donkere snor op witte wangen en keel en rode dijen.

De boomvalk staat op de Rode Lijst en neemt al decennia in aantal af. Veel weten we nog niet over deze soort. Ze staan hoog in de voedselketen, boven prooisoorten als boerenzwaluwen en graspiepers, die weer boven de insecten staan. Van alle lagen in deze voedselketen is de trend negatief. Boomvalken zijn daarom indicatoren van de ecologische kwaliteit van het landschap: “Waar de boomvalk broedt, gaat het met natuur en landschap goed.” Boomvalken zijn echte luchtacrobaten, zelfs gierzwaluwen kunnen achtervolgingen door boomvalken verliezen.

Geluid: Een herhaald helder ‘kjuuw – kjuuw – kjuuw’.

Habitat: Vooral heidelandschappen, waar hij zijn nest maakt in naaldbomen.

Overwintert in Afrika, zomergast in België.

Voedsel:  Voedt zich met kleine vogels en grote insecten, zoals libellen, die vaak tijdens de vlucht worden gegeten.

Legt zijn eieren gewoonlijk in een verlaten kraaiennest.

Boomvalken jagen op vogels, vleermuizen, libellen en andere grote insecten. Hun jongen voeren ze vrijwel uitsluitend gewervelde prooien, met name zangvogels. Dit roept de vraag op hoeveel prooien er nodig zijn om de jongen groot te brengen. En hoe groot is het jachtgebied? Hoe gebruikt een boomvalk het landschap? In hoeverre gebruikt hij landbouw- en natuurgebieden? Welke prooien vangt hij precies? Het antwoord op dit soort vragen moet leiden tot het antwoord op de kernvraag: wat moeten we doen om de boomvalk, en dus zangvogels en insecten, beter te beschermen?

Bosuil.

Nature Today | Bosuilen nu overal te horen
Bosuil.

Grootte en beschrijving: 38cm. Bosuil die vaker gehoord dan gezien wordt en vrijwel alleen ’s nachts actief is. Bruin verenkleed, brede ronde vleugels, gevederde poten, donkere ogen en een rond gezicht.

Geluid: Zang bestaat uit het bekende ‘hoe, oehoehoe – hoe’, de roep is een scherpe ‘ke – wik’.

Habitat: Loofbossen en parken met grote bomen in heel Europa, behalve het hoge noorden en Ierland.

Voedsel: Eet vooral kleine zoogdieren als bosmuizen, en kleine vogels.

Maakt nest in boomholten. Aanwezigheid kan overdag worden verraden door kleine vogels die om hem heen cirkelen.

Sperwer.

Sperwer | Natuurpunt
Sperwer.

Grootte en beschrijving: 35cm. Ronde vleugels. Mannetje veel kleiner dan het vrouwtje, en heeft een blauwgrijze kop en rug, met een roestrood gestreepte borst. Vrouwtje heeft een grijsbruin gestreepte borst en een licht ‘ wenkbrauw’.

Geluid: Monotoon rinkelend geluid bij het nest.

Habitat: Bosland, parken, tuinen en heggen. Broedt soms zelfs in grote steden.

Voedsel: Belangrijkste voedsel zijn kleine vogels, vooral zangvogels.

Het nest is een plateau van takken hoog in de boom.

Buizerd.

Op mooi voorjaarsdagen maak je kans op miauwende buizerds
Buizerd.

Grootte en beschrijving: 52cm. Grote vogel met brede, ronde vleugels en een korte staart. Meestal donkerbruine bovendelen met een afwisselende hoeveelheid wit onder, soms met een donkere vlek.

Geluid: Miauwend geluid: ‘pie – joe’.

Habitat: Drassig land en akkerland . In vrijwel heel Europa het gehele jaar aanwezig, zomergast in het hoge noorden.

Voedsel: Voedt zich vooral met kleine zoogdieren die hij vangt met een lage duikvlucht in V – vorm.

Nest is een stevige structuur van takken, meestal in een boom.

Watervogels.

Wilde eend.

Wilde eend - Wikipedia
Wilde eend rechts mannetje, links vrouwtje.

Grootte en beschrijving: 58cm. Meest voorkomende eend in België. De woerd ( het mannetje ) heeft een donkerbruine borst, donkergroene kop met een witte halsband in het broedseizoen. Speculum ( bek) ( heldere, metaalachtige kleurband op de vleugels van sommige vogels, vooral eenden) is paars.

Geluid: Vrouwtjes kwaken, mannetjes maken een hoger, zachter geluid.

Habitat: Standvogel en wijdverspreid over heel Europa, te vinden op vrijwel alle binnenwateren, behalve snelstromende rivieren.

Voedsel: Voedt zich door met een happende snavel het wateroppervlak te zeven. Dieet bestaat uit onder meer insecten, vissen en planten.

Maakt zijn nest vaak op het land onder een struik, vlak bij het water.

Meerkoet.

Meerkoet - Wikipedia
Meerkoet met jong.

Grootte en beschrijving: 38cm. Overheersend zwarte watervogel met een witte snavel en wit schild op het voorhoofd, groenachtige poten en een gebogen rug. Kuiken is zwart met roestbruine kop. Jong is grijsachtig.

Geluid: Zeer luidruchtig. Meestal een luide ‘kowk’.

Habitat: Stilstaand en langzaam stromend zoet water. Meestal op grotere wateren dan de waterhoen.

Is te zien op de vijvers aan de Charleroyhoeve en Tommenmolen.

Voedsel: Duikt naar voedsel, vooral waterplanten. Vaak in groepen, vooral buiten het broedseizoen.

Nestelt in dichte begroeiing. Vechtlustig: vecht op het water met zijn grote poten, vooral tijdens het broedseizoen – dan valt hij ook vogels aan die veel groter zijn, zoals zwanen en ganzen.

Blauwe reiger.

Blauwe Reiger - Ardea cinerea - Waarnemingen.be
Blauwe reiger.

Grootte en beschrijving: 95cm. Zeer grote vogel. Overwegend grijs met zwart – witte tekening. Broedkleed omvat lange zwarte pluimen op de kop. Tijdens de vlucht wordt de nek ingetrokken, vleugelslag is langzaam en zwaar.

Geluid: Tijdens de vlucht een schorre ‘kraark’ en ‘kraa” klappert met de snavel bij het nest.

Habitat: Het hele jaar in moerassen, vijvers, meren, rivieren, sloten, kanalen en rivierdelta’s in heel Europa.

Deze vogel is ook geregeld te zien op de vijvers in de maalbeekvallei.

Voedsel: Eet vis, amfibieën, kleine zoogdieren, insecten en reptielen. Jaagt door langzaam door ondiep water te lopen – of bewegingloos stil te staan – tot de prooi binnen bereik is. Dan slaat hij razendsnel toe. Maakt groot nest in kolonies, meestal in een hoge boom.

Knobbelzwaan.

♫ Knobbelzwaan - geluid / zang beluisteren.

Grootte en beschrijving: 152 cm. Een van de zwaarste vliegende vogels ter wereld. Grijsbruin als jong, geheel wit als adult. Onderscheidt zich ’s winters van de fluitzwaan en wilde zwaan door zijn oranje snavel met zwarte knobbel ( kleiner bij vrouwtjes) en heeft een sierlijkere boog in de nek.

Geluid: Voornamelijk stil, sist bij boosheid en verstoring.

Habitat: In stilstaande en zacht stromende wateren, in Noord- en West- Europa. Standvogel in België.

Voedsel: Voedt zich door zijn nek onder water te steken, maar eet ook gras.

Het nest bestaat uit een grote berg plantenmateriaal aan de waterkant.

Nestkastjes plaatsen.

Nestkastjes hang je best op voor de winter begint, zodat die ook kunnen dienen als schuilplaats bij slecht weer.